Deze pagina wordt per oktober 2023 niet meer bijgehouden. Databases zijn hier te downloaden.

Tussensprint

Hieronder staat een oude versie van een uitleg over het tussensprintklassement. Voor een meer volledig verhaal wat ik up-to-date probeer te houden, zie mijn boek over Tour-statistieken en -regels.

Ontstaansgeschiedenis

In 1954 was er in elke etappe een tussensprint halverwege, waar de winnaar 500 gulden kreeg.

In 1960 waren er in de laatste etappe zes sprints, om de strijdlust aan te wakkeren. De winnaar kreeg miljoen francs. (bron) De winnaar van de sprint kreeg 6 punten, de tweede 5, enzovoorts tot aan de zesde 1 punt. De winnaar van dit klassement (sponsor Hoover) was Jean Graczyk. (bron)

Eindstand tussensprints laatste etappe 1960
(bron)
PositieNaamPunten
1Jean Graczyk31
2Jean Gainche23
3André Darrigade14
4Bernard Viot11
5Félix Le Buhotel9
6Pierre Everaert8
7Gastone Nencini6
8Georges Groussard5
9Graziano Battistini4
10Michel Van Aerde3

Overzicht doorkomsten

Ik heb zoveel doorkomsten verzameld dat ze in een speciaal overzicht te vinden zijn.

Telling

Puntentelling tussensprintklassement 1966

In 1966 kreeg de winnaar 3 punten, de tweede 2 punten en de derde 1 punt. Het lijkt alsof er in elke etappe, behalve de tijdritten, precies één tussensprint was, al vond ik een bron die twee tussensprints gaf in de 4e etappe.

Puntentelling tussensprintklassement 1967

Ook in 1967 was er een tussensprintklassement. In het Spaans veranderde de naam van "meta volante" (vliegende sprint) naam "punto caliente" (hot spot).

Tussensprintklassement 1968

In 1968 was de puntentelling 6-4-3-2-1.

Tussensprintklassement 1971

In 1971 werd een extra element toegevoegd: er waren voortaan ook bonificatieseconden te winnen. De winnaar kreeg 5 seconden, de tweede 3 seconden en de derde 1 seconde. Vanaf 1971 staan de uitslagen van de tussensprints vrij nauwkeurig op www.tour-giro-vuelta.net.

Puntentelling tussensprintklassement 1977

In 1977 kreeg de winnaar van elke tussensprint 6 punten, de tweede 5 punten, de derde 3 punten, de vierde 2 en de vijfde 1.

Puntentelling tussensprintklassement 1979

In 1979 waren er in de zesde etappe vijf tussensprints. Per sprint kreeg de eerste 10 bonificatieseconden, de tweede 6 en de derde 3. Van deze vijf tussensprints werd ook nog een klassement samengesteld, waarvoor de winnaar 20 seconden kreeg, de nummer twee 10 en de nummer drie 5.Zo kreeg Teirlinck (tweemaal 1e, winnaar eindstand) 43 seconden, Raas (eenmaal 1e, eenmaal 2e, tweede eindstand) 36 seconden. (bron)

Puntentelling tussensprintklassement 1980

In 1980 kreeg de winnaar van elke tussensprint 5 punten, de tweede 3 punten en de derde 2 punten.

Puntentelling tussensprintklassement 1981–1984

In 1981 tot 1984 kreeg de winnaar van elke tussensprint 8 punten, de tweede 5 punten en de derde 3 punten.

Puntentelling tussensprintklassement 1985

In 1985 was het ingewikkelder. In de eerste vijf etappes was de verdeling 3-2-1, in etappes zes tot elf was het 6-4-2, van etappe twaalf tot zeventien 9-6-3 en van achttien tot het einde was het 12-8-4.

Puntentelling tussensprintklassement 1986–1989

In 1986 tot 1989 was het 6-4-2 in de eerste helft, tot en met de elfde etappe, en daarna was het 15-10-5.

Winnaars tussensprintklassement
JaarWinnaar
1966G. Neri
1967G. Van Den Berghe
1968G. Van Den Berghe
1969E. Leman
1970C. Guimard
1971P. Nassen
1972W. Teirlinck
1973M. Demeyer
1974B. Hoban
1975M. Demeyer
1976R. Mintkiewicz
1977P. Villemiane
1978J. Bossis
1979W. Teirlinck
1980R. Pevenage
1981F. Maertens
1982S. Kelly
1983S. Kelly
1984J. Hanegraaf
1985J. Lieckens
1986G. Solleveld
1987G. Duclos-Lasalle
1988F. Maassen
1989S. Kelly

Virtueel

In 1989 is het klassement afgeschaft, maar natuurlijk kan er uitgebreid gespeculeerd worden over wie het zou hebben gewonnen als het niet afgeschaft zou zijn. Dat doe ik hieronder. Ik ga hierbij uit van het systeem zoals dat op het einde in gebruik was: Tot en met de elfde etappe 6-4-2 punten, daarna 15-10-5, en om het klassement te leiden moet een renner nog in race zijn. Er was een regel voor als renners een gelijk aantal punten hadden, waarschijnlijk werd er gekeken naar het aantal sprintoverwinningen en/of de stand in het groenetruiklassement, maar die regel kan ik niet helemaal achterhalen. Hieronder gebruik ik in ieder geval de regel dat bij gelijke stand degene met de meeste tussensprintoverwinningen hoger geklasseerd is; mocht ook dat gelijk zijn dan telt de stand in het puntenklassement.

JaarNummer 1PuntenNummer 2PuntenNummer 3Punten
1990Olaf Ludwig108Jean-Claude Colotti67Johan Museeuw57
1991Djamolidine Abduzhaparov161Laurent Jalabert85Peter De Clercq47
1992Laurent Jalabert88Johan Museeuw69Claudio Chiappucci52
1993Djamolidine Abduzhaparov69Christophe Capelle55Johan Museeuw32
1994Silvio Martinello64Djamolidine Abduzhaparov53Peter De Clercq50
1995Laurent Jalabert133Djamolidine Abduzhaparov97Frans Maassen36
1996Erik Zabel112Frédéric Moncassin82Pascal Hervé55
1997Erik Zabel111Mario Traversoni40Frédéric Moncassin33
1998Erik Zabel93Stuart O'Grady86Jacky Durand47
1999Erik Zabel88Stuart O'Grady68François Simon35
2000Jacky Durand91Erik Zabel87Robbie McEwen87
2001Robbie McEwen58Erik Zabel55Serge Baguet46
2002Erik Zabel50Robbie McEwen48Stuart O'Grady46
2003Robbie McEwen62Carlos De La Cruz50Bram de Groot40
2004Thor Hushovd49Stuart O'Grady43Jens Voigt40
2005Carlos De La Cruz80Óscar Pereiro50Alexandre Vinokourov50
2006Walter Bénéteau34David De La Fuente33Robbie McEwen30
2007Daniele Bennati62Aleksandr Kuschynski35Pierrick Fédrigo35
2008Sylvain Chavanel68Samuel Dumoulin43Óscar Freire32
2009Sylvain Chavanel61Samuel Dumoulin57Thor Hushovd52
2010Stéphane Augé42Thor Hushovd35Juan Antonio Flecha35

In 2011 veranderden de sprints, en was er nog maar 1 per etappe. De supersprints lijken te weinig op de tussensprints van 1989, dus ik zet hier geen fictieve klassementen van na 2010 neer.

Sponsor

1984–1989:
Catch
1987:
Rhodic